Hoekstraat 40 42 44 en 46
Situatie 20244 gebouwen in het centrum van Nederwetten: v.l.n.r. Lambertuskerk (Hoekstraat 46), pastorie (Hoekstraat 44), lagere school Hoekstraat 42 en onderwijzerswoning (Hoekstraat 40).
Situatie 1832Een gedeelte van het kadastrale minuutplan A2 uit 1832. Op de 3 roodomkringde percelen werden de kerk, pastorie, lagere school en de onderwijzerswoning gebouwd. Op het perceel A 670 de kerk, op de percelen A 670 en 677 de pastorie en de lagere school en op het perceel A 676 de onderwijzerswoning. De kerk en pastorie werden rond 1896 gebouwd en de school met onderwijzerswoning in 1927. Voor die tijd stond de kerk van Nederwetten aan de Dommel op de Kerhoef. De oude toren is daar nog een restant van. De daarbij behorende pastorie stond naast de boerderij waar thans Bloemhoeve 22 staat., zie bij 'woning nabij 22'. De oude school van Nederwetten stond in de Zandstraat, waar thans de woningen met huisnummers 25,27 en 29 staan, zie adres 'Zandstraat 25-27-29'.
1896: bouw kerk en pastorie
Uit kolom 15 (volgnummers 10 en 11) blijkt dat de bouw van de R.K. H. Lambertuskerk rond 1896 heeft plaatsgevonden. Het betreft een neo-romano-gotische kruisbasiliek van E. Corbey uit 1894-'95. De bijbehorende R.K. pastorie en een voormalig schoolgebouw uit 1927 zijn opgetrokken in een stijl met elementen van Amsterdamse School en een Heilig Hartbeeld uit omstreeks 1930. De verschillende objecten liggen lineair langs de noordelijke zijde van de Hoekstraat, de hoofdstraat van Nederwetten.
Leggerartikel 371 met de kadastrale vernummeringen. Op de percelen A 1517 en 2402 werd rond 1896 de kerk met pastorie gebouwd. Hierbij kwamen deze 2 percelen te vervallen en keeg A A 2618 als nieuw kadastraal nummer, zie hulpkaart A 175 hierna.
Door de bouw van de kerk, pastorie en een lokaaltje kreeg deze het nieuwe kadastrale nummer A nummer 2418 ter grootte van 93.90 aren. Het lokaaltje fungeerde als een soort parochiehuisje of een gemeenschaphuisje.
In 1919 werd het perceel A 2418 gesplitst en kreeg de kerk en pastorie i.v.m. aanleg van een stukje weg het nieuwe kadastrale nummer A 2618.
1927: bouw lagere school met onderwijzerswoning
In 1927 werd de nieuwe lagere school met een bijbehorende onderwijzerswoning gebouwd. Henri August François Janssen kwam van Nederweert en vestigde zich al op 10 maart 1923 in Nederwetten om als hoofdonderwijzer van de lagere school aan het werk te gaan. De onderstaande gegevens zijn afkomstig uit het Bevolkingsregister Nuenen c.a. 1920-1935 Nederwetten en geven aan wie in die tijd de bewoners waren van het pand Hoekstraat 40, de onderwijzerswoning.
In 1928 werd het perceel A 2418 verenigd met het naastliggende perceel waar een jaar eerder (1927) de lagere school en de onderwijzerwoning was gebouwd. Hierdoor kreeg zowel de kerk, pastorie, lagere school en de onderwijzerwoning één kadastraal nummer, t.w. sectie A nummer 2692 ter grootte 1.01.00 ha.
De school van Nederwetten
Henri August François Janssen kwam van Nederweert en vestigde zich op 10 maart 1923 te Nederwetten om daar als hoofdonderwijzer van de lagere school aan het werk te gaan. De onderstaande gegevens zijn afkomstig uit het Bevolkingsregister Nuenen c.a. 1920-1935 Nederwetten en geven aan wie in die tijd de bewoners waren van de in 1927 gebouwde onderwijzerswoning (Hoekstraat 40), de onderwijzerswoning.
Hoekstraat 42 de lagere school van Nederwetten die in 1928 in gebruik werd genomen. Het gebouw heeft karakteristieke Amsterdamse School elementen. In 1972 is het gebouw volledig gemoderniseerd en verbouwd en getransformeerd van basisschool naar een prachtige woonhuis. De school verhuisde naar een nieuw gebouw aan de Koppel.
geslachtnaam | voornamen | relatie met hoofd | geboortedatum | geboorteplaats |
Janssen | Henri August Francois | hoofd | 2 oktober 1897 | Gronsveld |
Jaspers | Catharina Johanna Maria Hubertina | vrouw | 13 november 1902 | Nederweert |
Janssen | Maria Johanna Josephina | dochter | 1 oktober 1926 | Nuenen |
Jaspers | Joseph Nicolaas Maria | schoonvader | 1 mei 1866 | Meijl |
Janssen | Josephina Maria Hubertina Henrica | dochter | 15 augustus 1930 | NUenen |
Janssen | Anna Louisa Henrica | dochter | 19 oktober 1932 | NUenen |
Janssen | Joanna Henrica Elisabeth | dochter | 4 april 1934 | NUenen |
Janssen | Henricus Johannes Nicolaas | zoon | 2 juli 1936 | NUenen |
Foto links: 1950 Links het hoofd van de school Harrie Janssen, dan juffrouw Mien van den Nieuwenhof. Foto rechts: 1950 Voltallig onderwijzend personeel.Van links naar rechts zien we: meester Eijsbouts, juffrouw Mien van de Nieuwenhof en Harrie Janssen, hoofd der school.
Meester Henri of Harrie Janssen. Hij werd geboren op 2-10-1897 in Gronsveld. Hij overleed op 28-04-1967 in Eindhoven en zijn vrouw Catharina Jaspers, geboren 3-11-1902 in Nederweert, overleden op 11-04-1947 te St. Oedenrode. Zij trouwden op 6 juni 1923 en kregen 8 kinderen.
1965 Links: aanleg van het Meester Janssenpad. Henri Janssen was van 1927 tot 1963 hoofd van de Nederwettense St. Jozefschool. Rechts: meester Janssenpad ligt naast de onderwijzerswoning waar meester Janssen jarenlang woonde met zijn gezin.
± 1958 Het gezin van meester Janssen voor de onderwijzerswoning, waar ze jarenlang hebben gewoond.
De kerk van Nederwetten
Inleiding H. Lambertuskerk Aan de Hoekstraat 46 te Nederwetten staat de in 1894-'95 gebouwde R.K. H. LAMBERTUSKERK, een niet georiënteerde, in neo-romaans-gotische overgangsstijl gebouwde kruisbasiliek met zuidelijke toren. De kerk werd ontworpen door E. Corbey.
Omschrijving De kruisbasiliek heeft een schip van drie traveeën, een transept en een koor bestaande uit een koortravee en driezijdig gesloten apsis. Tegen het koor staan aan westelijke en oostelijke zijde een annex. De toren heeft vier geledingen.
De bakstenen gevels hebben een waterlijst en worden geschoord door, afhankelijk van de hoogte, twee dan wel driemaal versneden steunberen. De kerk wordt gedekt door zadeldaken, met lei in Maasdekking.
In de koorapsis zijn rondbooglancetvensters toegepast. De koortravee is als het schip per travee voorzien van een triplet, waarbij het middelste venster hoger is dan de andere. De rechtgesloten transeptfaçades zijn voorzien van een kalkstenenmaaswerk, bestaande uit vier lancetten, bekroond door oculi.
Waardering Het complex van kerk, pastorie, school en H. Hartbeeld is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het katholicisme in het zuiden, met name de stichting van kerkelijke centra als onderdeel van de katholieke herleving en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de kerkcomplexen.
Het geheel heeft architectuurhistorisch belang door de stijl en de detaillering en is tevens van belang als voorbeeld van het oeuvre van de architect Corbey. Het heeft ensemblewaarden vanwege de bijzondere situering, verbonden met de ontwikkeling/uitbreiding van Nederwetten, die bijzonder illustratief is door de aanwezigheid van de toren der middeleeuwse kerk. Het is van belang vanwege de architectuurhistorische, bouwtechnische, typologische en functionele zeldzaamheid.
De topgevel wordt gevuld met een getrapte driepasnis. De toren bestaat uit vier geledingen en heeft op de begane grond een portaal met hardstenen kolommen, kapitelen en lijsten. De opgeklampte vleugeldeur is voorzien van smeedijzerensierbeslag en een bovenlicht. Aan de oostelijke zijde van de toren is naast een opgeklampte deur een gevelsteen ingemetseld met de tekst: "P.L.P./ P.W.H. van Hoeck past./ H. Renders et H. Sloots/ aeditui / 18 maii 1895". De bovenste geleding wordt bekroond door topgevels, waarin uurwerken. De achtkantige naaldspits is gedekt met lei in Maasdekking. De zuidelijke gevels van de zijbeuken worden bekroond door deels bakstenen, deels hardstenen pinakels. De oostelijke annex heet drie bi foortjes met smeedijzeren diefijzers. De westelijke annex heeft een opgeklampte deur met smeedijzeren beslag, geflankeerd door rondboogvensters met diefijzers. In de gehele kerk zijn waardevolle neogotische glas-in-loodramen aangebracht, met onder meer het Wonder van Hooidonk in het koor, de Kruisiging in de noordelijke transeptarm, Maria met Kind in de westelijke zijbeuk en de Goede Herder boven in het portaal. Tegen een steunbeer aan de westelijke gevel, waaraan één van de poorten naar het kerkhof is gehangen, is een hardstenen plaquette aangebracht. De bijbehorende plaquette op de naastgelegene bakstenen pijler heeft de inscriptie: "Heden ik", die tegen de steunbeer: "Morgen gij".
Waardering Het object is van belang als bijzondere uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling; heeft een bijzonder belang voor het oeuvre van de architect; heeft een bijzondere betekenis wegens de ornamentiek; en is van bijzondere betekenis voor het aanzien van het dorp.
De bouw van de Heilige Lambertuskerk in Nederwetten
- Inleiding
Dit artikel gaat over de bouw van de Heilige Lambertuskerk te Nederwetten. Het zoekt antwoorden op de volgende vragen.
- Is er overleg tussen pastoor en architect over het ontwerp van de kerk?
- Hoe komen bestek en aanbesteding tot stand?
- Waarover corresponderen architect, pastoor en bisschop gedurende de gehele bouwperiode met elkaar schrijven?
Het archief van de Heilige Lambertuskerk Het archief van de Heilige Lambertuskerk te Nederwetten ligt begin 2014 in het archief van de Parochie Heilig Kruis Nuenen Gerwen en Nederwetten.
De bestudeerde archiefstukken ten aanzien van de bouw van de kerk zijn opgeborgen onder de volgende kenmerken.
- Stamkaart B-4-d-6 Datum 1893-1896 Dossier bouw H. Lambertuskerk te Nederwetten
- Stamkaart 8-4-d-a
- Daarnaast heeft pastoor van Hoeck nog aantekeningen gemaakt in het Memoriaal van de Lambertusparochie. In het archief is dit stuk opgenomen als A1-e/ A1-5 Registrum memoriale parochie de Nederwetten. Op de pagina's 37 tot en met 47 schrijft de pastoor onder de titel; "De nieuwe Kerk en Pastorie 1894-1894". Daarin doet hij kort verslag van de bouwperiode. Hij benoemt een aantal mijlpalen en besteedt aandacht aan de bekostiging van de bouwgrond en de bouw. Op pagina 48 en 49 neemt hij nog twee lijsten op. Een lijst bevat de "Giften van Weldoeners". In deze lijst worden personen genoemd met hetgeen zij aan de kerk schonken. Een kopie van deze lijst is wel als bijlage bij dit artikel opgenomen, omdat het gegevens bevat over de aankleding van de kerk.
Het archief van de Heilige Lambertuskerk in Nederwetten is met het archief van de Heilige Clemenskerk in Nuenen en de Sint Clemenskerk in Gerwen opgeslagen in het parochiecentrum van de Parochie Heilig Kruis, Park 55, 5671 CG Nuenen. De archieven zijn geordend en toegankelijk gemaakt door de heren J.G.L. (John) Parmentier en J.C.H.F.M. (Hans) Dirksen.
Neogotiek in zuidoost Noord-Brabant
De bouw van de kerk in Nederwetten werd in 1895 afgerond. Tot dat moment waren er op de Brabantse zandgronden al tientallen neogotische kerken gebouwd. Er werden weinig kerken in een andere stijl gebouwd. De architect Karl, Eugène, Marie, Hubert, Apolinarius Ferdinand Weber bouwde in een overgangsstijl of in neo-romaanse stijl kerken in Nuenen (1871), Uden (1890), Geldrop (1891) en Lierop (1892). Daarnaast bouwde Caspar, Jacobus, Hendricus Franssen in 1889 een neo-romaanse kerk in Hulsel. Dat is ongeveer 10 procent van het aantal katholieke kerken dat tussen 1850 en 1900 in deze regio gebouwd worden.
Over de keuzes voor deze stijl door de verschillende pastores in deze periode zijn weinig bronnen te vinden. In het archief van de Heilige Lambertuskerk zijn er wel enkele archiefstukken, die de besluitvorming over de stijlkeuze kunnen illustreren. Dit is dan ook een belangrijk inzet voor dit artikel.
hij een kalandermolen. Tenslotte was hij van 1855-1867 gemeenteraadslid van Helmond. Vader en zoon maken deel uit van een familie uit de gegoede burgerij van Helmond. Familieleden behoren in het begin van de 19e eeuw tot de meest vermogende inwoners van Helmond. Diverse leden van de familie waren burgemeester van Helmond. Ook de oudste broer van Petrus, Andreas Hubertus van Hoeck (1836-1916) is van 1883-1913 burgemeester.
Petrus van Hoeck is na zijn priesterwijding in 's-Hertogenbosch op 15 juni 1867 eerst assistent te Casteren en Haaren. In 1872 wordt hij kapelaan te Aarle-Rixtel. Vanaf 1879 werkt hij vervolgens als kapelaan te Veldhoven. Waarna hij op 18 mei 1885 aangesteld wordt als pastoor van Nederwetten.
Bouwpastoor Pastoor Petrus Wilhelmus Hubertus van Hoeck Pastoor Petrus Wilhelmus Hubertus van Hoeck wordt op 12 maart 1839 geboren te Helmond. Hij is de jongste zoon van Franciscus Hubertus van Hoeck (1802-1870) en Francisca Verbiest (1798-1878). Zijn vader is goud- en zilversmid. Hij handelde daarnaast in weefstukken en drogisterij-artikelen, grutten en kruidenierswaren. Ook had hij een kalandermolen. Tenslotte was hij van 1855-1867 gemeenteraadslid van Helmond. Vader en zoon maken deel uit van een familie uit de gegoede burgerij van Helmond. Familieleden behoren in het begin van de 19e eeuw tot de meest vermogende inwoners van Helmond. Diverse leden van de familie waren burgemeester van Helmond. Ook de oudste broer van Petrus, Andreas Hubertus van Hoeck (1836-1916) is van 1883-1913 burgemeester.
Petrus van Hoeck is na zijn priesterwijding in 's-Hertogenbosch op 15 juni 1867 eerst assistent te Casteren en Haaren. In 1872 wordt hij kapelaan te Aarle-Rixtel. Vanaf 1879 werkt hij vervolgens als kapelaan te Veldhoven. Waarna hij op 18 mei 1885 aangesteld wordt als pastoor van Nederwetten.
Links: bouwpastoor Petrus Wilhelmus Hubertus van Hoeck. Rechts: architect Mathieu Joseph Emanuel Antoon (Manuel) Corbey.
Architect Manuel Corbey Emmanuel Corbey wordt geboren te Weert op 21 januari 1863. Hij was een leerling van Pierre Cuypers. Als zelfstandig architect werkt hij vanuit Roermond. Daar overlijdt hij op 1 juli 1922. Zijn werk staat vooral in Limburg en Noord-Brabant. Hij heeft verschillende kerken in neogotische en neo-romaanse stijl gebouwd, waaronder de Sint Martinuskerk in Tongelre (Eindhoven). Daarnaast bouwde hij onder meer een kasteel in Grathem, een pastorie in Beegden en verschillende woonhuizen. In dit artikel komt ook de bouw van een klooster in Reuver en een kerk te Dussen aan de orde. Twee gebouwen die ook van zijn hand zijn.
2. Het overleg over het ontwerp van de kerk
Dit artikel volgt een briefwisseling tussen pastoor Van Hoeck en de architect Emmanuel Corbey. Daarbij wordt ook de briefwisseling van de pastoor met de bisschop, aannemer en verschillende raadslieden gebruikt. In de onderzochte archiefstukken is er voor het eerst sprake van een nieuwe kerk in een schrijven van pastoor Van Hoeck aan de bisschop van 's-Hertogenbosch, Wilhelmus van de Ven. Op 1 oktober 1885 schrijft de pastoor, dat het mogelijk nog jaren kan duren voordat ze "zonder veel schuld te maken een nieuwe kerk te bouwen. Hij vraagt daarom om enkele aanpassingen te kunnen doen in de bestaande kerk.
De briefwisseling met Corbey begint met een brief van 13 december 1891. Corbey heeft dan de bouwopdracht voor kerk en pastorie verkregen. Uit de archiefstukken blijkt niet waarom hij die verkreeg. Mogelijk kent de pastoor hem vanwege de bouw van de Sint Martinuskerk in Tongelre die in 1891 is ingewijd. Tongelre is een buurgemeente van Nederwetten. In deze eerste brief meldt Corbey dat hij de pastoor schetstekeningen toestuurt van kerk en pastorie. De kerk zal groot genoeg zijn voor 180 zitplaatsen of 600 staanplaatsen. De kerk zal in een "gotische stijl" gebouwd worden. De eerstvolgende brief in het archief komt vervolgens pas op 18 november 1893. Corbey schrijft daarin over de positie van de pastorie ten opzichte van de kerk. Hij benadrukt dat "ook ik" enthousiast ben over de toepassing van de gotische stijl of van een overgangsstijl, waarin, zo schrijft hij, "ik zeer mooie motieven kan inbrengen".
In een brief van 14 december 1893 stelt Corbey pastoor Van Hoeck voor om, als het plan in potlood uitgewerkt is, naar Roermond te komen. Zij kunnen dan samen een kerk gaan bekijken, die "eenzelfde plan heeft" als de voorgenomen kerk in Nederwetten en die op 2 uur van Roermond ligt. Op 15 januari 1894 schrijft Corbey opnieuw over het voorgenomen bezoek van de pastoor op dinsdag 23 januari 1894. Hij stelt voor dat de pastoor dan op het station te Reuver uitstapt. Dan zal hij de pastoor daar ontmoeten en zullen ze samen de kerk bekijken om vervolgens door te reizen naar Roermond.
Uit de briefwisseling blijkt overigens niet, welke kerk hij in zijn brieven bedoelt. Mogelijk is het de Lambertuskerk te Reuver, die tussen 1878-1880 tot stand kwam.
- Corbey laat pastoor Van Hoeck immers op het station te Reuver uitstappen.
- Reuver ligt op ongeveer 15 kilometer vanaf Roermond, wat voor Corbey mogelijk "op 2 uur" betekent.
- Het is op dat moment een één-beukige kerk in neogotische stijl die in 1878-1880 door architect Johan Kayser is gebouwd. In het begin van de 20e eeuw wordt de kerk uitgebreid en krijgt haar huidige vorm, waarin het oude schip de zuidelijke zijbeuk van de kerk vormt.
- Corbey kent de kerk zeker. Hij bouwt immers in 1890-1891 een klooster achter deze kerk voor de Dominicanessen van de H. Catharina van Siena.
-
In de brief van 14 december 1893 lijkt het dat Corbey naast de bezichtiging van de kerk ook een ontmoeting in Roermond wil arrangeren. Hij stelt pastoor Van Hoeck voor, dat deze na het bezoek aan Reuver van dinsdag op woensdag bij hem blijft logeren. Dan kan Van Hoeck op woensdagmorgen de pastoor van Dussen ontmoeten, die Corbey dan in Roermond verwacht. Bovendien suggereerde Corbey al in de brief van 15 januari 1894 dat Van Hoeck de pastoor van Tongelre meebrengt naar Roermond.
Corbey werkte voor deze pastores. Mogelijk wil hij ze daarom in contact brengen met Van Hoeck. De pastoor van de parochie Maria Geboorte te Dussen is H.C. Baekens. Voor deze parochie bouwt Corbey in 1893-1894, een nieuwe kerk Cornelius Matheus van Kessel is pastoor van de Martinusparochie in Tongelre, een buurgemeente van Nederwetten. Corbey heeft daar tussen 1890 en 1891 de nieuwe Martinuskerk ontworpen en gerealiseerd. Uit documenten blijkt overigens niet, dat de pastores elkaar in Roermond ook getroffen hebben.
Ongetwijfeld zal tijdens het bezoek aan Roermond wel de positie van de kerktoren ten opzichte van de kerk van Nederwetten ter sprake gekomen zijn. Corbey schrijft immers hierover in een brief van 8 januar, enkele dagen voor het geplande bezoek. Corbey stelt voor, om de toren in het midden van het front van de kerk te plaatsen en niet naast de kerk. Hij motiveert dat door erop te wijzen dat de kosten van dat laatste alternatief hoger zijn, bovendien schrijft hij, is men dat in Brabant niet gewoon.
In de loop van 1894 wordt de kerk te Dussen afgebouwd. In de briefwisseling lijkt het dat pastoor Van Hoeck in die periode wel Dussen heeft bezocht. Corbey stelt in een brief van 17 juli 1894 voor om eventueel samen naar Dussen te reizen. In een ongedateerde brief, die Corbey schrijft op het station van Boxtel, vermeldt hij dat hij in Dussen tevergeefs op pastoor Van Hoeck heeft gewacht. Hij verwachtte hem daar te ontmoeten.
Uit de stukken blijkt dat architect en pastoor hebben gesproken en geschreven over de bouwstijl, waarin de kerk zou worden opgetrokken. Daarnaast heeft Corbey de pastoor de gelegenheid geboden zich te oriënteren. Hij deed dat door een bezoek aan enkele kerken te arrangeren. Bovendien nam hij initiatieven om pastoor Van Hoeck in contact te brengen met andere bouwpastoors.
In Nederwetten verschijnt een kerk in neogotische stijl met verschillende neo-romaanse stijlkenmerken.
3. De totstandkoming van bestek en aanbesteding
Uit de archiefstukken blijkt dat op 14 maart 1894 de architect Corbeij een eerste begroting samenstelt voor de bouw van een kerk en een pastorie. Daarop volgt een briefwisseling tussen architect, pastoor en bisschop over de indeling van de pastorie. In eerste instantie schrijft de pastoor aan de bisschop, dat het plan van de architect "geheel mis" is. Op 23 maart 1894 krijgt hij daarop antwoordt van monseigneur van de Ven: "De indeling van de Pastorie beneden, zoals ze door den Architect en UEw wordt voorgesteld, bevalt mij niet." De bisschop stuurt ook een schets mee. Hij schrijft daarover: "Op de voorgestelde wijze krijgt gij, dunkt mij, een schoon en gerieflijk huis." Op dezelfde datum, 23 maart, reageert Corbey op het ongenoegen over de pastorie. Hij stelt voor nog eens enige schetsen te maken. Op 6 april 1849 stuurt hij een nieuwe brief met "inliggend een schetsplan plattegrond Pastorie. Hij stelt concreet voor om de daaropvolgende vrijdag langs te komen, als hij terugkomt uit Dussen. Betrokkenen komen tot een vergelijk. Er komt immers snel daarna een plan met een uitgebreid bestek.
Corbeij schrijft in een brief van 13 mei 1894, dat aan detail en plannen druk gewerkt is. Zij zullen volgens hem snel gereed zijn. De pastoor moet echter enig geduld hebben, omdat Corbey de "groote stap" gaat zetten. Hij trouwt op dinsdag 15 mei 1894 en zal daarna op huwelijksreis gaan. Direct als hij terug is, zal hij de stukken afwerken. "Ik kan natuurlijk daarvan niets door anderen laten doen, zooiets moet ik persoonlijk afwerken", schrijft hij. Gedateerd op juni 1894 biedt architect Corbeij het bestek aan het kerkbestuur aan. Kerkbestuur en bisschop overleggen tegelijkertijd over de manier waarop de bekostiging tot stand zal komen. "Gelet op de noodzakelijkheid of althans hooge wenschelijkheid van het bouwen eener nieuwe kerk en pastorie in Nederwetten" machtigt de bisschop op 12 april 1894 het bestuur volgens plan voor een begroting aan het werk te gaan. Ondertussen is de aanbesteding van de bouw gestart. Corbey schrijft daarover aan de pastoor: "Ik hoor dat ons de aanbesteding in prijs niet zal tegenvallen ". Maar er blijken wel misverstanden te ontstaan. Op 26 juli 1894 reageert Corbey op een schrijven van de pastoor, waarin deze spreekt over het te laat zenden van het bestek aan de aannemers. Corbey omschrijft daarop hoe hij gehandeld heeft. Hij heeft eerst de aannemers gepolst of zij genegen waren in te schrijven. Vervolgens heeft hij de geïnteresseerde aannemers het bestek gestuurd. Volgens hem kan er geen aannemer over klagen, dat hij het bestek te laat heeft gekregen. Voor een ervaren aannemer moet het mogelijk zijn in een tweetal dagen een offerte klaar te hebben, gezien "dat zeer veel reeds in het bestek is uitgerekend."
In een brief vanuit Dussen gedateerd op 1 augustus 1894 komt Corbey op een aantal zaken terug, die gedurende de aanbestedingsperiode spelen. Enerzijds handelt het over de competentie van respectievelijk architect en aannemer ten aanzien van de inzet en betaling van hen die het beeldhouwwerk zullen maken. Anderzijds gaat het over gerezen twijfel ten aanzien van de keuze van stenen, die in de bouw gebruikt zullen worden. Daarover schrijft Corbey dat hij overtuigd is van zijn gemaakte keuzen. Zijns inziens is hij verantwoordelijk voor deze keuze. Hij sluit de brief af met een niet mis te verstane constatering. Hij schrijft:
"Neen Eerw. Heer Pastoor hier achter schuilt meer! - er zijn er denkelijk die of een en ander niet kunnen lezen of niet willen lezen of verstaan en waarvan U Eerw. de raad als echt beschouwd, en die misschien omschrijvingen in het bestek veroordelen om zich gunst of genegenheid te halen - daarbij laat ik dit, een ander dat voorschrijven, maar ik schrijf in mijne bestekken voor zooals zulks goed en degelijk is, om ook te Nederwetten een werk te leveren dat spreken mag als die verschillende werken, welke door mij gemaakt zijn, en waaraan tot heden niet het kleinste of geringste van onsoliede tijd te bespeuren valt en welke door alle vakmannen mij mogen gezien worden."
Uit de ondertekende aannemingsovereenkomst van 13 augustus blijkt het kerkbestuur met enkele veranderingen in het bestek een contract te hebben met de aannemers uit Nuenen, Andreas Johannes van Wijck en Martinus de Vries en hun borgen Johannes, Adrianus Prinsen, bierbrouwer te Nuenen en Johannes de Vries, koopman te Boxtel. Op twintig augustus 1894 passeert de aannemingsovereenkomst. De aannemers verklaren het werk aan kerk, toren en pastorie aan te nemen. Een en ander volgens plannen, bestek en voorwaarden, zoals die door architect Corbey zijn opgemaakt. De aanneemsom is 29.900 gulden groot. In bijlage twee is deze overeenkomst opgenomen.
4. Contacten gedurende de bouwperiode
Gedurende de gehele bouwperiode heeft pastoor Van Hoeck contact met architect Corbey en de bisschop van 's-Hertogenbosch, Wilhelmus van de Ven. Deze paragraaf handelt over de contacten in verband met de aankoop van bouwmaterialen, interieurstukken en dergelijke. De contacten in de volgende paragraaf gaan over de meningsverschillen die gedurende de bouwperiode ontstaan, en waarin Corbey en de aannemers in conflict komen met pastoor Van Hoeck. De pastoor start dan daarover een uitgebreide briefwisseling met diverse advocaten, juridisch adviseurs.
Briefwisseling met Monseigneur Van de Ven In paragraaf twee van dit artikel blijkt dat pastoor en bisschop al in 1885 met elkaar contact hebben over de bouw van een kerk met pastorie. In 1893 schrijft het kerkbestuur onder leiding van pastoor Van Hoeck de bisschop over de aankoop van ruim een bunder grond voor de nieuwe kerk en de pastorie. Daarbij schrijft de pastoor, dat hij de vierkante meters boven de bunder uit eigen zak zal betalen. Op 9 november 1893 stemt de bisschop in, onder voorwaarde dat het kerkbestuur aangeeft, hoe zij de benodigde gelden voor deze aankoop wil verkrijgen. Als die verklaring op 11 november komt, gaat de bisschop per ommegaande akkoord. Direct daarna krijgt de pastoor op 19 december toestemming om een twintigtal eikenbomen om te kappen. Zij zijn volgens de pastoor bruikbaar bij de bouw van de kerk, mits ze enkele jaren gedroogd zijn. De bisschop zegt op die datum wel met "het aankoopen van steenen nog zoo lang te wachten". Hij adviseert de pastoor ook dringend om "het geheele werk te laten aanbesteden. Want de ondervinding heeft ons geleerd, dat anders een Pastoor bij het bouwen, gewoonlijk vele onaangenaamheden en teleurstellingen ondervindt en bovendien niet zelden de geraamde kosten bij de uitvoering ver overschreden worden." In een brief, abusievelijk gedateerd op 3 januari 1893, herhaalt de bisschop dit advies nog eens.
Tijdens de bouw overleggen bisschop en pastoor over allerlei onderwerpen, zoals:
- De aankoop van een hoogaltaar, een biechtstoel en 16 banken.
- De aankoop en aanleg van een bliksemafleider.
- De aankoop van een kruisweg.
- De aanleg van de trappen en tombe voor het toekomstig altaar van de Heilige Familie.
- De verkoop van de oude pastorie. In het voorjaar van 1895 wordt deze te koop of te huur aangeboden. Op 14 mei 1895 laat de bisschop weten, dat zijn voorkeur uitgaat naar verkoop. Hij moet overigens wel de prijs kennen, omdat hij deze aan de H. Stoel moet opgeven. Die prijs wordt vastgesteld op 3500 gulden. Op 6 juli 1895 geeft de bisschop echter toestemming voor de verkoop van het pand voor een verkoopprijs van maar 2800 gulden. Deze inkomsten moeten belegd worden in effecten. De bisschop noemt de Russische Leening van 1894 als een goede belegging.
Als de bouw achter de rug is corresponderen pastoor en bisschop nog over de inwijding van de kerk. Op 25 juli 189 laat bisschop Van de Ven weten, dat hij niet in staat is de kerk op 21 september 1896 in te wijden. Bisschop en pastoor vinden een nieuwe datum, namelijk 12 oktober van dat jaar.
Bijna een jaar later wordt op 27 maart 1897 de aanneemsom van 29.900 gulden betaald. Waarna de totaalrekening wordt opgemaakt en voorgelegd aan de bisschop. Deze keurt de Rekening en Verantwoording op 5 april 1897 goed. Overigens bevat het archief nog verschillende stukken, die handelen over afzonderlijke afrekeningen. Zo komt bijvoorbeeld op 8 januari 1896 een afrekening binnen van J.P. v.d. Markt, architect en beeldhouwer te Eindhoven. Hij vraagt 702,33 gulden voor het werk aan de biechtstoel, het materiaal en de gemaakte tekeningen die daarvoor nodig waren. D.J. Hanique stuurt een rekening van 141,68 voor het maken van verschillende kapitelen. De kinderen J. v. Dijk rekenen 108 gulden voor hekwerk en een poort.
Briefwisseling met de architect De briefwisseling van pastoor Van Hoeck met Corbey is beperkt. In het najaar van 1893 en het voorjaar van 1894 schrijven zij elkaar over; de aankoop en opslag van kalk, het gebruik van gekapte bomen voor de toren van de kerk; de keuze tussen twee stenen. Het weinige contact tijdens de bouw is een ernstig verwijt van pastoor van Hoeck aan architect Corbey. De pastoor meent dat Corbey zijn taak als opzichter onvoldoende uitvoert. Architect en pastoor hebben dan ook geregeld contact over allerlei meningsverschillen, die hoog oplopen. Deze komen in de volgende paragraaf aan de orde.
5. Verschillende verwikkelingen tijdens de bouw
Gedurende de bouw ontstaan er dus conflicten tussen pastoor en architect. Al vanaf het begin zijn er meningsverschillen over betaling en toezicht op de bouw. Later krijgt de pastoor ook een aanvaring met de aannemers. De pastoor verwijt hun het onrechtmatig opvoeren van kosten. In beide gevallen vraagt de pastoor juridisch advies. Uiteindelijk raden de adviseurs en ook bisschop Van de Ven de gang naar de rechter af. Zover komt het in geen van beide gevallen.
Conflict met architect Corbey In een conceptbrief van pastoor Van Hoeck, gedateerd 29 juli 1894, vraagt hij aan een "geachte vriend" een antwoord op een vijftal vragen. De pastoor wil concrete informatie over de aankoop van grond en de "inrichting van een proces-verbaal van de aanbesteding". In het vijfde punt komt hij terug op een artikel, dat "mijn lieve architect" in het bestel heeft geplaatst. Dat artikel behandelt de betaling aan de architect. De pastoor zegt zijn adviseur, dat hij de architect heeft geschreven, "dat het kerkbestuur hem zal betalen, nadat het werk is voltooit". Daarbij kondigde hij de architect voorgenomen maatregelen aan, als deze daarmee niet akkoord wil gaan. Hij laat weten: "Dat ik anders de aanneming schors, en met Monseign. zal handelen". Bovendien eist hij een bepaling, die het kerkbestuur mogelijk maakt om op kosten van de architect toezicht in te huren, als de architect niet tot dat toezicht in staat is. Een kopie van dit deel van de brief is in bijlage drie opgenomen.
Corbey antwoordt op de brief van de pastoor in een ongedateerd schrijven. Allereerst reageert hij op een aanval op zijn integriteit. Hij schrijft: "en voor niemand ter wereld behoef ik mijn handel en wandel beschroomd te zijn, alles wat ik gedaan heb voor de Eerw. Geestelijkheid zoowel als voor Leken zal niemand kunnen zeggen als dat ik hun meer dan goed, eerlijk en in alle vertrouwen heb behandeld het welk vertrouwen ik dan ook thans dagelijks hier en elders ondervindt en hetgeen ik door niemand wil ondermijnd hebben." Daarna komt hij terug op de rol van een opzichter. Volgens Corbey is het plan van de pastoor onmogelijk maar ook ongewenst. Hij wil de verantwoordelijkheid die hij voor de plannen heeft ook bij de uitvoering van het werk uitoefenen. Bovendien zegt hij: "weet Uw Eerw. ook dat onder het opbouwen nog veel te doen valt en verschillende teekeningen eerst dan kunnen gemaakt worden." Vervolgens doet Corbey een voorstel ten aanzien van zijn betaling. Hij stelt voor om zijn werk voor een vast salaris van bijvoorbeeld 1500 gulden uit te voeren. Dan krijgt het bestuur volgens hem ook de ruimte om in "de drukste tijd" een opzichter in te huren, die belast is met het toezicht, zodanig dat Corbey de hoofdleiding behoudt. Corbey stelt voor, dat aannemer De Vries, die ook meedingt in de aannemingsprocedure, dit zou kunnen doen, "want dat hij aannemer van de werken zal worden betwijfel ik." Hij sluit af, door te zeggen, dat hij hoopt dat door Eerw. Heer Pastoor de zaken na dit schrijven anders ingezien worden. In een brief van 30 juli 1894 schrijft Corbey dat de Eerwaarde naar verkiezen de betalingswijze kan kiezen. Hij kan dat volgens Corbey gerust doen na afloop van de werkzaamheden. In een ongedateerde brief geadresseerd aan Monseigneur verzamelt pastoor nog eens al zijn bezwaren tegen Corbey. Hij begint de brief met de zin: "Mijnheer Corbey verveelt mij geweldig. Ik had hem op 7 augustus moeten laten lopen". Een korte opsomming van de grieven volgt hierna.
- Corbey beantwoordt geen brieven van pastoor en aannemers.
- Onder geheimhouding weet de pastoor, dat Corbey fraudeert. Wat hem overigens volgens de pastoor niet altijd lukt.
- De gang van zaken rondom "profielen voor de pastorie" is voor de pastoor een goed voorbeeld van het onbetrouwbaar handelen van de architect. Corbey speelt leveranciers, aannemer en pastoor tegen elkaar uit.
- Corbey heeft opdracht gegeven de fundamenten minder zwaar te maken, dan in het bestek is voorzien. Daarmee confronteerde de pastoor ook de aannemer. Deze bekende weldra en bad de heer pastoor om toch niet te moeten afbreken.
- In een brief van 16 januari heeft de pastoor Corbey op zijn "onfatsoenlijk doen" gewezen en "dreigde hem mede met te zeggen dat ik Monseijneur zou hij niet antwoorden van zijn gedrag zal kennisgeven. Doch geen antwoord."
Deze conceptbrief is als nummer 41 in het archief opgenomen. Daarmee zit hij tussen stukken, die in augustus 1894 passeren. Uit de inhoud van de brief lijkt het dat het concept veel later is opgesteld en verstuurd. Op 20 augustus wordt immers de aannemingsovereenkomst getekend. Daarna begint de bouw. Fundamenten, waarover de pastoor schrijft, zullen dus zeker na augustus gelegd zijn. In de brief schrijft pastoor Van Hoeck ook over een brief aan Corbey van 16 januari. Waarschijnlijk zal dit onderwerp spelen in januari 1895. Overigens krijgt de pastoor op 25 januari 1895 een brief van Monseigneur Van de Ven, die daarin aandringt op het aanhouden van een goede verstandhouding met architect Corbey.
Op 16 maart 1896 doet Corbey nog een voorstel. Hij eindigt de brief met zijn opvatting: "Wat aangaat mijne betaling deze wil ik niet meer of minder als mij toekomt, tog volgens onze overeenkomst, maar zal ik ten bate der kerk honderd gulden geven. "
Op 30 maart 1896 komt het antwoord van pastoor Van Hoeck. Hij herhaalt nog eens een aantal beschuldigingen. Hij sluit af door erop te wijzen, dat hij bij zijn voorstel van 11 maart blijft en dat als Corbey daarmee niet instemt hem voor het gerecht kan brengen.
Na een uitvoerige briefwisseling schrijft Corbey in een Memorandum met het poststempel van 6 april 1896 dat hij de zaak in andere handen gaat overgeven.
Tot een gerechtelijke beslissing komt het niet. In het memoriaal van Nederwetten schrijft pastoor Van Hoeck nog enkele regels over deze affaire.
Conflict met de aannemers. In oktober 1896 is de kerk te Nederwetten ingewijd. Op 27 maart 1897 wordt de aanneemsom betaald. In het voorjaar van 1897 keurt de bisschop de Rekening en Verantwoording goed. Dan loopt echter nog wel een conflict met de aannemer de firma Van Wijck en De Vries te Nuenen. In archiefstuk B-4-d nr 85 maakt pastoor Van Hoeck hierover aantekeningen. Daar schrijft hij op 25 juni 1897 over allerlei bouwmaterialen die niet of te weinig gebruikt zijn. Het vermoeden van de pastoor is dat de aannemer er circa 150 gulden aan verdient. Op een andere plaats in dit document schat hij dat nog voor ongeveer 500 gulden volgens bestek geleverd zou moeten worden. "Mij dunkt" schrijft hij "het eenvoudigste is (zoo dit kan geschieden) te beboeten, want anders wordt de zaak te omslagtig en dan zal ook Monseijneur wellicht niet toestaan." De pastoor ontvangt op 20 november 1897 een Memorandum van Mr. Smits van Oyen. De advocaat heeft gesproken met Van Wijck en De Vries. Zij verklaarden dat zij van al het werk af waren. De pastoor had hen betaald en in bijzijn van getuigen zijn waardering uitgesproken. Daarop reageert de pastoor: "Nooit heb ik tevredenheid over het werk betuigd. Hij zegt de aannemer zelfs in een samenkomst van aannemer Van Wijck, de kerkmeesters en de beeldhouwer van de Mark op diverse mankementen gewezen te hebben. Aannemer Van Wijck verklaart de pastoor echter "herhaalde malen" dat alles juist verlopen was. Daarop doet pastoor Van Wijck een betaling, die vergezeld gaat van een schuldbekentenis van 200 gulden. Dit bedrag zal betaald worden, als de nog overgebleven werken volgens bestek zouden zijn afgewerkt. Kort daarop bemerkt de pastoor dat de aannemer pleisterwerk niet volgens bestek had uitgevoerd, maar op een veel minder kostbare wijze. Daarop ontbiedt hij de architect en stukadoor. Die zich na een kort gesprek niet meer laten zien.
Op 21 december 1897 stuurt Mr. Smits van Oyen een Memorandum. Hij geeft aan dat deurwaarders de aannemer zullen sommeren het werk te voltooien. Als zij in gebreke blijven zal de gehele zaak aan een scheidsrechter worden voorgelegd. Dit waarschijnlijk zoals het in artikel 52 van het bestek is geregeld.
31 januari 1898 schrijft de advocaat Smits van Oyen dat hij spijkers met koppen moet slaan. Daarom vraagt hij de gegevens van de leden van het kerkbestuur. Bovendien wil hij graag de architect spreken. Hij wil met hem het werk nagaan. Het is volgens hem nodig dat de architect het in het geheel met ons eens is. In een korte brief van 22 maart maakt Smits van Oyen duidelijk dat hij weet, dat de pastoor ondertussen ook met een andere advocaat samenwerkt. Hij bespreekt vervolgens nog eens de gehele kwestie, waaronder de weigering van de pastoor om Corbey in te schakelen. De kern van de zaak is, dat gekeken moet worden of het werk conform het bestek is uitgevoerd. Smits van Oyen sluit af: "Ingesloten gelieve U te vinden het bestek met wijzigingen, kwitantie, rekeningen van de aannemer en de aan mij ter hand gestelde brieven van Van Wijck. Hiermee lijkt de zaak voor deze advocaat afgehandeld. De pastoor onderhoudt inderdaad contact met een andere advocaat. Er is een brief van 7 maart 1898 van Mr. J.A. Loeff en P.H. Loeff, advocaten te 's-Hertogenbosch. Advocaat P.H. Loeff geeft aan, dat de pastoor niets anders overblijft dan de zaak met de aannemer in der minne te schikken en in alle gevallen de 200 gulden te betalen. Een bericht van 8 april 1898 van het kantoor wijst nog op de mogelijkheid om een scheidsrechter aan te wijzen. Bij voorkeur een voor beide partijen. 30 april 1898 schrijft Mr. Loeff dat hij de aannemer Van Wijk op zijn kantoor heeft ontvangen. Zijn mededelingen bevestigen hem in zijn mening, dat door de betaling van de aannemingssom, behoudens de 200 gulden, de pastoor een onherroepelijk akkoord gaf, waarbij alle bestaande geschillen beëindigd zijn en toekomstige worden voorkomen. Volgens Loeff legt de pastoor hiermee wel een klein bedrag toe, maar hij voorkomt het gevaar een grotere prijs te moeten betalen.
Pastoor Van Hoeck stribbelt nog tegen. Op 17 januari 1899 schrijft Mr. Loeff de pastoor te moeten afraden een procedure voor scheidslieden te beginnen. De pastoor loopt groot gevaar dat hij het onderspit zou moeten delven. Hij verwijst daarbij naar het oordeel van de kantonrechter van Helmond, die het met de advocaat eens is. Hij zegt, dat als we kans gezien hadden, dan waren we al eerder een proces gestart. Loeff sluit af met de mededeling, dat zijn inzet als een vriendendienst gezien mag worden. Het bericht bevalt pastoor Van Hoeck niet. Hij schrijft onder de brief een concept-antwoord. Dat hierna volgt.
Als Van Wijck begin in die tijd nog eens een voorstel doet, reageert pastoor Van Hoeck. In het slot van zijn reactie vat hij zijn mening als volgt samen
1Slotwoord
Zelfs op 6 januari 1900 stelt pastoor Van Hoeck de aannemer nog steeds verantwoordelijk voor een reeks van tekortkomingen aan de bouw. Hij noemt:
- Het pleisterwerk is in een keer opgebracht in plaats van in drie lagen.
- Delen van de bouw zijn in het geheel niet bepleisterd.
- "Voetlood onder de leijen daken over der zinken gooten zijn niet aangebracht."
- Verschillend hang- en sluitwerk is onvoldoende bewerkt, waardoor er onder meer roestschade aan ontstaat
Nergens blijkt dat de pastoor genoegdoening krijgt.
5. Samenvatting
Dit artikel gaat over de bouw van de Heilige Lambertuskerk te Nederwetten. Bijzondere aandacht was er voor het overleg tussen pastoor en architect over het ontwerp van de kerk. Uit de stukken blijkt dat architect en pastoor met elkaar hebben gesproken en geschreven over de stijl, waarin de kerk zou worden opgetrokken. Daarnaast heeft Corbey de pastoor de gelegenheid geboden zich te oriënteren. Ten eerste door een bezoek aan enkele kerken, die zoals Corbey schrijft, in gotische stijl gebouwd zijn. Ten tweede door initiatieven van de architect om pastoor Van Hoeck in contact te brengen met andere bouwpastoors. Corbey schrijft over pastoor Van Kessel van Tongelre, die hem daar de Martinuskerk laat bouwen. Ook spreekt Corbey regelmatig over de pastoor van Dussen. Voor hem bouwt hij op dat moment een "gotische kerk".
In Nederwetten verschijnt een kerk in neogotische stijl met verschillende neo-romaanse stijlkenmerken. Deze kerk is op dit moment nog volledig intact. Het fraaie interieur heeft nog beelden en ramen, zoals die op de eerdergenoemde lijst van giften staan genoemd.
De stukken geven informatie over het proces, waarlangs het bestek en aanbesteding tot stand kwamen. De plannen moeten worden voorgelegd aan de bisschop. Deze moet ze met name beoordelen op de financiële haalbaarheid. De adviezen over de aanbesteding van het werk valt hier zeker onder. De ervaringen van de bisschop met verschillende aanbestedingsprocedures ligt ongetwijfeld ten grondslag aan zijn voorkeur om het totale werk in een keer aan te besteden. Hierbij hoort ook de adviezen van de bisschop om niet te makkelijk een geschil voor te leggen aan de rechter. Opvallend is wel de ruimere invloed die de bisschop uitoefent. Hij maakt zelfs een schets van de pastorie, zoals die hij volgens hem tot een gerieflijke woning wordt.
Tijdens de bouw komt pastoor Van Hoeck in conflict met architect en aannemers. Hij maakt Corbey het verwijt, dat deze slechts weinig op de bouw laat zien. De coördinatie van de bouw had Corbey volgens pastoor Van Hoeck moeten voeren. Een fikse korting van de beloning voor de architect is dan ook het gevolg. Corbey ontvangt uiteindelijk 500 gulden in plaats van de eerder overeengekomen 1500 gulden. Corbey legt zich daar uiteindelijk bij neer. Als gevolg van een gebrekkig toezicht door Corbey lijkt het dat de pastoor zowel opdrachtgever als opzichter wordt. In die positie als opzichter spreekt hij de aannemers aan over de feitelijke bouw van kerk en pastorie. Verscheidene op- en aanmerkingen bevatten bouwtechnische componenten, zoals materiaalgebruik en toepassing van verschillende bouwtechnieken. In zijn positie als opdrachtgever moet hij de doelmatigheid van het bouwproces beoordelen en toezien op de bewaking van het budget. Mogelijke behoren de vakinhoudelijke componenten niet tot de expertise van pastoor Van Hoeck en is dit ook een factor die meespeelt bij de conflicten.
Terwijl de aannemers volgens de pastoor erg gesnoerd en bedrogen hebben lijkt uiteindelijk geen sluitende oplossing gevonden. Pastoor Van Hoeck wil in alle gevallen naar de rechter. Juridisch adviseurs en de bisschop raden dit af. Uiteindelijk komen er geen rechtszaken. Dat is dan niet vanwege het ontbreken van bouwkundige tekortkomingen maar eerder vanwege procedurele fouten. Pastoor Van Hoeck gaf ongewild impliciet zijn goedkeuring aan de afwikkeling van de bouw.
Giften van Weldoeners uit het Memoriaal.
Aannemingsovereenkomst.
Adviesvraag aan deskundige.
Interieur van de H. Lambertuskerk te Nederwetten.
De biechtstoel in de H. Lambertuskerk te Nederwetten.
Het hoogaltaar en preekstoel in de H. Lambertuskerk te Nederwetten.
Plaats voor de gelovigen.
Het midden reliéf van de communiebank stelt het Laatste Avondmaal voor.
H. Hartbeeld
Inleiding H. Hartbeeld Tussen de Hoekstraat en de Sint Lambertuskerk met bijbehorende pastorie te Nederwetten staat, in een plantsoen, een HEILIGHARTBEELD uit omstreeks 1930.
Heilig Hartmonument.
Omschrijving Op de hardstenen sokkel is een marmeren plaquette bevestigd met de inscriptie: "H. Hart / van Jezus / zegen / onze parochie. Op de sokkel staat een geschilderd kunststenen beeld van een zegenende Christus.
Waardering Het H. Hartmonument is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociale en geestelijke ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling van de katholieke devoties in het interbellum. Het heeft ensemblewaarden als onderdeel van een groter geheel dat cultuurhistorische, architectuurhistorisch en stedenbouwkundig van belang is.
Laatst bijgewerkt op 9 juli 2025 om 08:55:53